ROTTERDAMSE KOST
Waar de natie
bietjes eet
bikt Rotterdam
z’n kroten
Vandaar dat hier
de krotenkoker
heerst waar elders
in den lande
de zakkenwasser
prevaleert
De fricandel
is al sinds
jaar en dag
de favoriete
doodsoorzaak
in Rotterdam
en dat woue we
graag zo houe
omdat het anders
kankeren wordt
In proletarisch
Rotterdam
gold uierboord
als godenspijs
waarvoor men met
een pannetje
bij de slager in
de rij stond
maar als slacht-
afval in feite
voor de varkens
was bestemd
Azzie niet vreet
ga je dood, wist O-
poe Herfst (106) al
vóór ze geboren werd
Azzie ’t wel doet
óók, dient daar voor
de goede orde nog
aan toegevoegd
De kapsalon
– zowel de grote
als de kleine –
komt oorspronkelijk
uit Rotterdam
Het is een ultra-
vette hap waar een
hond geen brood
van lust maar een
Turk wel páp
Rotterdamse kost
is voor een buiten-
staander niet te
knagen en alleen
de sterkste magen
kunnen hem of haar
zonder gevaar voor
brandend zuur of
darmkatarrh ver-
dragen – de Rotter-
dammer is erop ge-
maakt en zal hóóg-
uit om de tomaten-
ketchup vragen
Snert-met-drijfijs
Sterf-op-straat-wors
Steak-de-moord
en kapsalon
Nazi Goering
Neukpatronen
Kroten kaantjes
Uierboord – ziedaar
de Rotterdamse
keuken met
de complimenten
van de kok
Da’s die Bolle
met die badmuts
en dat maffe
schortje voor
Krijgie dáár de
schijterij van –
ál dat gekook
voor die tv!
Straks is ieder-
een hier chef
waar niemand
van de honger
nog ontlasting
heeft
Kanen knagen
hooien grazen
schaften makken
pruimen prakken
bunkeren bikken
happen slikken
haggelen snaaien
lossen en laaien
Rotterdammers
doen het gaarne
zolang het maar
géén tafelen wordt
‘Rotterdam
is een stad
waar gewerkt
moet worden
en van vreem-
de praktijken
zijn we hier
niet gediend’
merkte de ka-
nenbraaier op